werkgemeenschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en gemeenschap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkgemeenschap | werkgemeenschappen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- groep van personen die gezamenlijk werken aan een project of met een gemeenschappelijk doel
Gangbaarheid
- Het woord werkgemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.