werkende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wer·ken·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: werken
verbogen vorm: werkendee

werkende

  1. verbogen vorm van werkend, het onvoltooid deelwoord van werken

Bijvoeglijk naamwoord

werkende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van werkend
enkelvoud meervoud
naamwoord werkende werkenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkendev / m

  1. iemand die betaalde arbeid verricht
    • Door de positieve financieel-economische ontwikkelingen ontstaat langzaam maar zeker weer ruimte voor groei van inkomens en voor gerichte investeringen in de toekomst. Het is verheugend dat de koopkracht dit jaar en komend jaar opnieuw groeit voor werkenden, ouderen en mensen met een uitkering. [1] 
    • Hoewel het Nederland economisch weer voor de wind gaat, zien de werkenden hun inkomen nauwelijks stijgen. Een steeds groter deel van de economische groei verdwijnt in de zakken van speculerende aandeelhouders [2] 
     Het STAP-budget is bedoeld om werkenden en werkzoekenden te stimuleren zich te laten om- of bijscholen. Wie aan de voorwaarden voldoet, kan een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangen van maximaal 1.000 euro per jaar. Voorwaarde is wel dat de opleiding is gericht op huidig of toekomstig werk.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016
  2. De Groene Amsterdammer
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl