welzeker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·ze·ker
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

welzeker

  1. sterke bevestiging van iets
    • "In de kern is het niet zo goed nieuws. We zien uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de levensverwachting iets achter blijft bij wat we eerder hadden verwacht. Tegelijkertijd: als je beter naar de cijfers kijkt zie je dat de levensverwachting welzeker blijft stijgen de komende jaren. Dat is positief nieuws", zegt Koolmees. [1] 
    • "Friso en ik hebben allebei onze vaders verloren. We hebben welzeker veel over de dood gesproken. En ook dat we hoopten dat, mocht er ooit iets met één van ons gebeuren, de ander weer geluk zou vinden", vertelt de 50-jarige Mabel, die in 2013 haar man verloor, in het tijdschrift. Haar moeder hertrouwde na de dood van haar vader en daar kijkt de prinses zeer positief op terug. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia M. van Ast 3 november 2017 AOW-leeftijd voor het eerst in tien jaar niet omhoog
  2. Tubantia 22 oktober 2018 Mabel hoopt ooit op nieuwe liefde
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be