weifelmoedig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·fel·moe·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen weifelmoedig weifelmoediger weifelmoedigst
verbogen weifelmoedige weifelmoedigere weifelmoedigste
partitief weifelmoedigs weifelmoedigers -

Bijvoeglijk naamwoord

weifelmoedig [1]

  1. gekenmerkt door veel voorzichtig getwijfel
    • Na de plotselinge dood van Diana in augustus 1997 moest ze onderduiken. Het volk achtte haar medeverantwoordelijk, niet in de laatste plaats vanwege haar jarenlange relatie met de weifelmoedige Charles. Die kende Camilla al van voor zijn huwelijk, maar meer dan vriendschap zat er aanvankelijk niet in. Voor de troonopvolger werd een jongere vrouw, met een blanco liefdesgeschiedenis, geschikter geacht.[2] 
    • Er kan veel lelijks worden gezegd over de westerse - en dan vooral Europese - gedragslijn in de Oekraïense crisis: onsamenhangend, dubbelhartig, weifelmoedig. Maar dat is allemaal geen reden om van de weeromstuit Vladimir Poetin uit te roepen tot een superieure strateeg, zoals hier en daar wordt gedaan.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Tom Tates 17-07-17
  3. Volkskrant Paul Brill 1 maart 2014,
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be