weifelend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·fe·lend

Werkwoord

vervoeging van: weifelen
verbogen vorm: weifelende

weifelend

  1. onvoltooid deelwoord van weifelen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen weifelend weifelender weifelendst
verbogen weifelende weifelendere weifelendste
partitief weifelends weifelenders -

Bijvoeglijk naamwoord

weifelend [1]

  1. van een persoon dat deze aarzelt of twijfelt
    • Dembélé brak eindelijk door vanaf links en gaf voor op Suárez, die de weifelende Ramos te snel af was. [2] 
    • Willem II-reservekeeper Michael Woud had een heel wat mindere middag. Hij kreeg een 3,5 voor zijn weifelende optreden tegen FC Emmen. [3] 
    • Gisterenavond werd bekend dat de opening van regionaal vliegveld Lelystad opnieuw is uitgesteld - deze keer voor onbepaalde tijd. Stikstof en een weifelende Europese Commissie halen volgens luchtvaartminister Cora van Nieuwenhuizen een streep door de ‘keiharde’ openingsdatum van april 2020. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen