wedstrijdloper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wed·strijd·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wedstrijd en loper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wedstrijdloper | wedstrijdlopers |
verkleinwoord | wedstrijdlopertje | wedstrijdlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
de wedstrijdloper m
- (sport) een sporter die aan een wedstrijdmarathon.
- Een uur nadat de eerste wedstrijdloper over de finish was gekomen, kwamen de laatste recreatieloper over de finish.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord wedstrijdloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.