waterzooi

Uit WikiWoordenboek
Waterzooi

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·zooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterzooi waterzooien
verkleinwoord waterzooitje waterzooitjes

Zelfstandig naamwoord

de waterzooiv / m

  1. (voeding) een gerecht van vis of kip met aardappelen, groenten, room en water
    • Gent is de stad van de waterzooi, die meestal met brood gegeten wordt. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen