waterwild
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·wild
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en wild
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterwild | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het waterwild o
- wild dat in of rond het water leeft.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord waterwild staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterwild" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be