watergeus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·geus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watergeus watergeuzen
verkleinwoord watergeusje watergeusjes

Zelfstandig naamwoord

de watergeusm

  1. (geschiedenis) opstandeling in de tijd van de tachtige-jarige oorlog, gevlucht en van een kapersbrief voorzien gerechtigd om voor de Republiek als kaper tegen de Spanjaarden te vechten
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be