wasserette

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·se·ret·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van wassen (met Frans achtervoegsel van verkleining -ette).
  • Oorspronkelijk een merknaam voor een zelfbedieningszaak voor wasgoed, bedacht door de Amsterdamse ondernemer Bert Twaalfhoven in 1959, naar het voorbeeld van Engels launderette. [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wasserette wasserettes
verkleinwoord wasserettetje wasserettetjes

Zelfstandig naamwoord

de wasserettev / m

  1. een plaats waar men kleding en textiel kan (laten) wassen, personeelloze wassalon
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen