wangedrag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·ge·drag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wangedrag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het wangedrago

  1. gedrag dat tegen de regels van het fatsoen ingaat
    • Zijn wangedrag hangt me verschrikkelijk de keel uit. 
     Recent kwam er een nieuw schandaal aan het licht. De premier had een ex-regeringslid ondanks klachten over seksueel wangedrag toch een baan gegeven.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be