wadlopen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wad·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wadlopen
-
wadgelopen
onvolledig

Werkwoord

wadlopen o

  1. een tocht te voet maken door gebied dat alleen bij laagwater begaanbaar is
     We zijn met een stel meiden gaan wadlopen, echt super lachen.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2021 Weblink bron
    Paulien Cornelisse
    “Meiden” (6 maart 200) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be