waardeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- waar·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waardeel | waardelen |
verkleinwoord | waardeeltje | waardeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
waardeel [2]
- eenheid van aandelen in een boermarke, de gemeenschappelijke bezittingen van een buurschap
Gangbaarheid
- Het woord 'waardeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.