waant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waant

Werkwoord

vervoeging van
wanen

waant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
    • Jij waant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanen
    • Hij waant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wanen
    • Waant!