vuurhoos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vuur·hoos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vuur en hoos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuurhoos | vuurhozen |
verkleinwoord | vuurhoosje | vuurhoosjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) een wervelwind ontstaan boven een veld met brandende vegetatie die vuur opzuigt
- Er is in Brazilië een vuurhoos gezien en goed op video gezet.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'vuurhoos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.