vulkaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·kaan
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem dat verwijst naar de Romeinse god Vulcanus op Wikipedia (nl); leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vuurspuwende berg’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vulkaan vulkanen
verkleinwoord vulkaantje vulkaantjes

Zelfstandig naamwoord

de vulkaanm

  1. vuurspuwende berg
     Een aantal dagen later zag ik voor het eerst de slapende vulkaan Mount Shasta in de verte liggen.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen