vrijplaats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijplaats vrijplaatsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vrijplaats v/m [1]

  1. een plaats waar zaken ongestraft blijven die elders verboden zijn
    • President Donald Trump wil extra militairen naar Afghanistan sturen, zo heeft hij laten weten in een televisietoespraak op maandag (lokale tijd). Zijn nieuwe aanpak is erop gericht te voorkomen dat Afghanistan een vrijplaats wordt voor islamitische terroristen.[2] 
    • De vrouw heeft laten weten dat zij in een impuls handelde en dat ze inmiddels spijt heeft van haar bericht. Het OM vindt echter dat er „grenzen gesteld” moeten worden aan de manier waarop het maatschappelijke debat wordt gevoerd. „Iemand met de dood bedreigen is zo’n grens. Wie dat doet, moet bereid zijn op de blaren te zitten. Openbare social media zijn geen vrijplaatsen voor grensoverschrijdend gedrag.”[3] 
  2. een plaats waar je naar toe kunt vluchten als je vervolgd wordt
    • De Tories, op congres bijeen, zien in hun koninkrijk een vrijplaats voor de wereldhandel. De socialisten fantaseren van een arbeidersparadijs in de Noordzee.[4] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 22 aug. 2017
  3. de Telegraaf 09 aug. 2017
  4. Volkskrant Marc Peeperkorn 8 december 2017,
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be