vrijhaven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijhaven vrijhavens
verkleinwoord vrijhaventje vrijhaventjes

Zelfstandig naamwoord

de vrijhavenv / m

  1. (scheepvaart) een haven met bijzondere vrijstellingen, bijvoorbeeld de vrijstelling van betaling van belasting
  2. (figuurlijk) een plaats waar men zich niet aan regels en wetten hoeft te houden, een vrijplaats
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be