vriendelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrien·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vriendelijk vriendelijker vriendelijkst
verbogen vriendelijke vriendelijkere vriendelijkste
partitief vriendelijks vriendelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

vriendelijk

  1. met sympathie en respect, zoals passend bij iemand die je goed kent
    • De vriendelijke man achter de toonbank gaf me mijn wisselgeld terug. 
     Ook al zag hij eruit als een wilde heavymetalfan, hij had een vriendelijke toon in zijn stem waardoor ik hem meteen mocht.[2]
     Hij luisterde vriendelijk waarderend, alsof wat ze zei iets was waar hij serieus overna moest denken.[3]
     `Goedendag,' zei Sinterklaas vriendelijk.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. vriendelijk op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  4. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 13
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be