vreemdelingenhaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vreem·de·lin·gen·haat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vreemdelingenhaat
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vreemdelingenhaatm

  1. een irrationele en/of obsessieve angst voor vreemden, buitenlanders of buitenlandse voorwerpen/zaken
    • Behalve de beleidsvisie die hij etaleert, kan Morawiecki ook uitstekend overweg met partijleider en sterke man Jaroslaw Kaczynski. Niettemin hoopt de Poolse oppositie dat de wat gematigde nieuwe premier de luidruchtige PiS-retoriek, vol vreemdelingenhaat en dictatoriale trekjes, kan bijsturen. Dat zou onder meer de verstandhouding met de EU ten goede komen.[2] 
    • „Racisme en vreemdelingenhaat horen bij de dodelijkste sociale ziektes in de wereld van vandaag”, schreef Stan 49 jaar geleden in een uitgave van Marvel. „Maar in tegenstelling tot superschurken in kostuums, kunnen deze zaken niet gestopt worden met een straalwapen of een klap voor de kanis. De enige manier om ze te vernietigen, is ze blootleggen. Ze neerzetten als het doortrapte kwaad dat ze zijn.”[3] 
    • Het VN-kinderfonds pleit onder meer voor onderwijs voor alle gevluchte kinderen en maatregelen tegen discriminatie en vreemdelingenhaat in doorreislanden en landen van bestemming van vluchtelingen. Ook vindt UNICEF dat die kinderen niet meer in vreemdelingenbewaring mogen geplaatst.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 07 dec. 2017
  3. de Telegraaf 16 aug. 2017
  4. de Telegraaf 09 jun. 2017