voyant

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voy·ant
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voyant voyanter voyantst
verbogen voyante voyantere voyantste
partitief voyants voyanters -

Bijvoeglijk naamwoord

voyant [2]

  1. in het oog lopend
  2. in staat om buitenzintuiglijk waar te nemen
Synoniemen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Frans

Werkwoord

voyant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van voir

Bijvoeglijk naamwoord

  enkelvoud meervoud
  mannelijk   voyant voyants
  vrouwelijk   voyante voyantes
  1. opvallend, opzichtig

Zelfstandig naamwoord

voyant m

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  le         les      
  1. (techniek) controlelampje
  2. topteken
  3. nivelleerbord
  4. lichtopstand, lichtdragende stellage
  5. kijkgat (v.e. helm), vizier [2]
  6. helderziende, waarzegger