vouwlijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vouw·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vouwlijn vouwlijnen
verkleinwoord vouwlijntje vouwlijntjes

Zelfstandig naamwoord

de vouwlijnv / m

  1. een lijn waarlangs men makkelijk kan of moet vouwen; het kan ook de lijn zijn waarlangs al gevouwen is
    • Bij tijdschriften worden de bladen meestal dubbelgevouwen en worden de nietjes in de vouwlijn aangebracht. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be