vot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vot votten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de votv / m

  1. (Luikse Kempen, Limburg) gat, kont.
    • De handel ligt op zijn vot. 
  2. (Luikse Kempen, Limburg) het onderste deel van een boomstam.[3]
  3. (oostelijke streektalen) (vulgair) (verouderd) geslachtsdeel
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. vot op website: Etymologiebank.nl
  3. Algemeen Vlaamsch Idioticon,
    bewerker L.W. Schuermans
    Leuven, Gebr. Vanlinthout 1865-1870


Friulisch

Telwoord (fur)
1 10
2
3
4
5
6
7
8
9

Hoofdtelwoord

vot

  1. acht


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

vot

  1. zoek


Veluws

Bijvoeglijk naamwoord

vot

  1. zoek