vormt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vormt

Werkwoord

vervoeging van
vormen

vormt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
    • Jij vormt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
    • Hij vormt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vormen
    • Vormt!