voorspeld
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·speld
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van voorspellen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van: | voorspellen… |
verbogen vorm: | voorspelde |
voorspeld
- voltooid deelwoord van voorspellen
vervoeging van |
---|
voorspelden |
voorspeld
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelden
- ... dat ik voorspeld.