voorproef

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·proef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorproef voorproeven
verkleinwoord voorproefje voorproefjes

Zelfstandig naamwoord

de voorproefv / m

  1. een voorlopige test
    • Hij kreeg een voorproefje van het nieuwe schoonmaakmiddel. 
  2. voorbeeld
     Een versleten, opgezette zwarte beer was een voorproefje van wat me te wachten stond.[1]
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
voorproeven

voorproef

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorproeven
    • ... dat ik voorproef. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be