voorbereidingen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·be·rei·din·gen

Zelfstandig naamwoord

de voorbereidingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbereiding
     De voorbereidingen konden beginnen.[1]
     Oom Hans Olaf had met de hand ouderwetse wandlopers gemaakt in aquarelkleuren, Alice had echte kaarsjes voor de kerstboom te pakken gekregen, zelf slaagde Eric er met behulp van Het grote kookboek in om de ham zowel te koken als te paneren en in de oven te bakken, hij had eraan gedacht om de brandewijn koud te zetten, had bier en kerstbier kelderkoud bewaard in de enorme provisiekast van oudoom Sverre en eigenlijk, beseften ze allemaal in de zweterige voorbereidingen van de laatste uren, was het project je reinste waanzin.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645149