voltige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voltige voltiges
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de voltigev / m

  1. dans op een strak gespannen koord
  2. (sport) acrobatische oefening op een galopperend paard of gymnastiektoestel
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen