volledigheidshalve

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·le·dig·heids·hal·ve
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

volledigheidshalve

  1. voor de volledigheid
    • Volledigheidshalve moet worden opgemerkt, dat daar in de praktijk niet veel van gekomen is. 

Gangbaarheid