volgzaamheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volg·zaam·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord volgzaamheid
verkleinwoord
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

volgzaamheid v [1]

  1. bereidheid om iemand te volgen en te gehoorzamen
     Cameron aarzelde. 'Hij is het gewend dat ik ruzie met hem maak over de collectie,'zei hij, 'maar van u... `... mag hij volgzaamheid verwachten?'Ze veegde de heidetakjes van haar rok, plukte stukjes van haar mouw en keek hem scherp aan. 'Net als altijd.'[2]
     Lee is van mening dat de aanval van de Noord-Koreanen van vorige week een strategische zet is geweest van de Noord-Koreaanse strijdkrachten om hun loyaliteit en volgzaamheid aan de beoogde opvolger van Kim Jong-il, de jonge Kim Jong-un, te tonen.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “'Aanval Noord-Korea verbaast me niets'” (30-11-2010), NOS