voleindt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·eindt

Werkwoord

vervoeging van
voleinden

voleindt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voleinden
    • Jij voleindt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voleinden
    • Hij voleindt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voleinden
    • Voleindt!