voetsteun

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rolstoel met voetsteun
Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·steun
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetsteun voetsteunen
verkleinwoord voetsteuntje voetsteuntjes

Zelfstandig naamwoord

de voetsteunm

  1. iets waar je je voeten op kunt laten rusten
    • Vier weken geleden ging de elektrische voetsteun van zijn rolstoel stuk. Die moet Van Rijs kunnen verplaatsen om auto te kunnen rijden. Daarvoor is een nieuw motortje nodig. Dienstverlener Welzorg Nederland leverde die woensdag, na ruim drie weken.[2] 
    • Binnenin geeft de koperkleurige stichting van het dashboard, de middenconsole en de deurpanelen het geheel een exclusief karakter. De stoelen zijn deels bekleed met alcantara, dat desgewenst vervangen kan worden door Nappa-leder. De pedalen en voetsteun zijn van rvs.[3] 
    • Twee stoelen, één armleuning. Dat vraagt om rekening houden met elkaar. Toch begrijpt niet iedere vliegreiziger dat en komt het regelmatig voor dat de buurman de hele vlucht met zijn elleboog op de armsteun leunt. Nog erger: mensen in de rij achter u die uw armleuning als hun voetsteun gebruiken.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf JORIS VAN DUIN 07 jul. 2016
  3. de Telegraaf 16 jun. 2016
  4. de Telegraaf 06 sep. 2014
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be