voetbed

Uit WikiWoordenboek
Een verwisselbaar voetbed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbed voetbedden
verkleinwoord voetbedje voetbedjes

Zelfstandig naamwoord

het voetbedo

  1. (schoeisel) de bovenzijde van een schoenzool, waarop de voetzool staat
    • Een schoen met een orthopedisch voetbed . 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be