voerder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voer·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voeren met het achtervoegsel -der[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voerder | voerders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de voerder m
- iemand die voert
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord voerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voerder" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be