voeler

Uit WikiWoordenboek
Voelermaten om kleine afstanden te testen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voeler voelers
verkleinwoord voelertje voelertjes

Zelfstandig naamwoord

de voelerm

  1. iets dat of iemand die voelt
  2. (werktuigbouwkunde) (gereedschap) een metalen strookje met een geijkte dikte, waarmee een kleine afstand kan worden getest, voelmaat
    • Controleer welke voeler niet meer tussen de elektroden van de bougie past. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen