vocabularium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vo·ca·bu·la·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Latijnse vocabularius (met het achtervoegsel -arium) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vocabularium | vocabularia vocabulariums |
verkleinwoord | vocabulariummetje vocabulariumpje |
vocabulariummetjes vocabulariumpjes |
Zelfstandig naamwoord
het vocabularium o
Vertalingen
1. zie: vocabulaire
Gangbaarheid
- Het woord vocabularium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.