vluchtweg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

weg die men moet gebruiken bij gevaar
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vluchtweg vluchtwegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vluchtwegm

  1. weg waarlangs men kan vluchten in geval van nood
    • Volgens Soeters is hoogbouw ook al niet geschikt om woningen te bouwen voor mensen met een wat krappere beurs. "Met name voor de goedkope en middenprijzen is hoogbouw absoluut geen oplossing. Het is veel duurder en minder efficiënt dan zes of zeven woonlagen. Als je boven de vijftig meter komt, moet je veel intensievere veiligheidsmaatregelen nemen, zoals vluchtwegen en brandweerliften. Daardoor wordt het een hele dure affaire en die maatregelen gaan ook nog eens ten koste van de woonruimte."[2] 
    • De daders waren uit op zoveel mogelijk slachtoffers. Voorafgaand aan de slachting zouden vluchtwegen zijn geblokkeerd met autowrakken. Later werden ook te hulp snellende ambulances beschoten. Volgens de Egyptische staatstelevisie zijn minstens 235 mensen omgekomen.[3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Chris Klomp 29 december 2017
  3. Tubantia Bob van Huet, Karolien Koolhof en Naz Taha 24 november 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be