vleesetend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vleesetend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vlees·etend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vlees en etend [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | vleesetend |
verbogen | vleesetende |
partitief | vleesetends |
Bijvoeglijk naamwoord
vleesetend [2]
- van een organisme dat het vlees eet
- De zuurstok-heremietkreeft verschuilt zich onder richels en in holtes van koraalriffen. De kreeft deelt die verstopplek opvallend vaak met murenes, aalvormige en vleesetende vissen. Eén kreeftje werd zelfs óp een murene gefotografeerd. [3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. van een dier of mens dat het vlees eet
Gangbaarheid
- Het woord vleesetend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleesetend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vleesetend op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Lucas Brouwers 31 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be