vleesetend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

als een vleeseter
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlees·etend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vleesetend
verbogen vleesetende
partitief vleesetends

Bijvoeglijk naamwoord

vleesetend [2]

  1. van een organisme dat het vlees eet
    • De zuurstok-heremietkreeft verschuilt zich onder richels en in holtes van koraalriffen. De kreeft deelt die verstopplek opvallend vaak met murenes, aalvormige en vleesetende vissen. Eén kreeftje werd zelfs óp een murene gefotografeerd. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen