vlaai
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vlaai (hulp, bestand)
- [1]
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvlaɪ̯/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvlaɪ̯/
- (Limburg): /ˈflaːɪ̯/
- IPA:
- [2]
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvlaɪ̯/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvlaɪ̯/
- (Limburg): /ˈvlaɪ̯/
- IPA:
Woordafbreking
- vlaai
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gebak’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1] [2] [3] [4]
- Afkomstig van het zuidoostelijke taalgebied (Brabant, Limburg), uit Vroegnieuwnederlands vlaeye, samengetrokken uit Middelnederlands vlāde ‘taart, koek’, ontwikkeld uit Oergermaans *flaþōn- ‘plat voorwerp’; evenals Duits Fladen en Middelengels flathe, beide ‘platte koek’.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlaai | vlaaien |
verkleinwoord | vlaaitje | vlaaitjes |
Zelfstandig naamwoord
vlaai
- v (voeding) plat cirkelvormig gebak met opstaande rand, dat normaliter opgevuld wordt met vruchten. Vlaai staat vooral bekend als locale lekkernij in Belgisch- en Nederlands-Limburg.
- m de uitwerpselen van een koe
Verwante begrippen
Hyponiemen
Spreekwoorden
- Gemaakte fouten probeert men te verdoezelen
Vertalingen
1. Limburgse vlaai, plat rond gebak.
Gangbaarheid
- Het woord vlaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vlaai" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vlaai" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vlaai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vlaai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vlaai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be