visfraude
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis en fraude
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visfraude | visfraudes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- overtreding van vangstbeperkingen in de beroepsvisserij die in de administratie niet gebeurd lijken te zijn
Gangbaarheid
- Het woord visfraude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.