visceraal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·ce·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse viscus (ingewanden) met het achtervoegsel -aal [1]
  • Vanuit de Engelse betekenis: enerzijds medisch 'met betrekking tot/van de ingewanden, inwendig', verder 'diepgeworteld', 'instinctief, intuïtief', 'lichamelijk'.
  • Vanuit de Franse betekenis: 'diepgeworteld, diep, innig' en de medische betekenis mbt de ingewanden.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen visceraal visceraler visceraalst
verbogen viscerale visceralere visceraalste
partitief visceraals visceralers -

Bijvoeglijk naamwoord

visceraal

  1. (medisch) met betrekking tot de ingewanden
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen