vezel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·zel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘draadvormig deeltje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vezel | vezels |
verkleinwoord | vezeltje | vezeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vezel is een lang, dun filament waarvan de lengte ten minste drie keer groter is dan de doorsnede
- Sommige vezels zijn zo klein dat ze met het oog niet waar te nemen zijn.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een vezel is een lang, dun filament waarvan de lengte ten minste drie keer groter is dan de doorsnede
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vezelen |
vezel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezelen
- Ik vezel.
- gebiedende wijs van vezelen
- Vezel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezelen
- Vezel je?
Gangbaarheid
- Het woord vezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vezel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vezel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be