verzilvert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zil·vert

Werkwoord

vervoeging van
verzilveren

verzilvert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzilveren
    • Jij verzilvert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzilveren
    • Hij verzilvert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzilveren
    • Verzilvert!