verzilveren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zil·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzilveren
verzilverde
verzilverd
zwak -d volledig

Werkwoord

verzilveren

  1. overgankelijk een voorwerp bedekken met een dun laagje zilver
    • Is deze lepel verzilverd of geheel van zilver? 
  2. overgankelijk een waardepapier of iets anders dat waarde heeft omzetten in contant geld
    • Hij besloot zijn obligatie te verzilveren. 
  3. (figuurlijk) omzetten in iets waardevols dat geen geldelijke waarde heeft
    • ‘Meer suers dan soets’(meer zuur dan zoet) is de kenspreuk van de 16-de eeuwse Antwerpse dichteres Anna Bijns. Die kenspreuk is onder andere van toepassing op haar dichterlijke situatie: Bijns werd door de Antwerpse rederijkerskamer erkend en zelfs bewonderd als talentvol en bekwaam dichter, maar mocht dat nooit verzilveren door lidmaatschap ervan. Dat was immers uitsluitend voorbehouden aan mannen. [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Standaard 28 januari 2016 Gust Peeters
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be