verzekerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ze·kerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verzekeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verzekerd | verzekerder | verzekerdst |
verbogen | verzekerde | verzekerdere | verzekerdste |
partitief | verzekerds | verzekerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verzekerd [1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
1.
2. wie een verzekering heeft
Werkwoord
vervoeging van: | verzekeren… |
verbogen vorm: | verzekerde |
verzekerd
- voltooid deelwoord van verzekeren
Gangbaarheid
- Het woord verzekerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzekerd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be