verwijtbaarheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·wijt·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van verwijtbaar met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verwijtbaarheid | verwijtbaarheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de verwijtbaarheid v
- (juridisch) de mate waarin een strafbare actie met opzet is gepleegd
- ▸ "De afgelopen week zijn er in de media berichten verschenen over declaraties van VVD-Tweede Kamerlid Mark Verheijen. Naar aanleiding van die berichten, de publiciteit en de beeldvorming heeft Mark Verheijen het hoofdbestuur van de VVD gevraagd om de Commissie Integriteit van de VVD te laten kijken naar de feiten, de ernst en de verwijtbaarheid en daar een oordeel over te vellen", zo staat in een persbericht.[2]
- ▸ Voortaan wordt alleen nog een boete van 100 procent van het bedrag opgelegd als er met opzet is gefraudeerd. Bij grove schuld wordt de boete 50 procent en bij verminderde verwijtbaarheid 25. De minimumboete van 150 euro vervalt en de uitkerende instantie kan in meer situaties volstaan met een waarschuwing.[3]
Gangbaarheid
- Het woord verwijtbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “VVD'er Verheijen vraagt zelf onderzoek integriteit” (Vrijdag 13 februari 2015, 17:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Fraudewet aangepast na kritiek” (Dinsdag 16 december 2014, 10:30), NOS