verwelkom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wel·kom

Werkwoord

vervoeging van
verwelkomen

verwelkom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwelkomen
    • Ik verwelkom. 
  2. gebiedende wijs van verwelkomen
    • Verwelkom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwelkomen
    • Verwelkom je?