verwarmden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·warm·den

Werkwoord

vervoeging van
verwarmen

verwarmden

  1. meervoud verleden tijd van verwarmen
    • Wij verwarmden. 
    • Jullie verwarmden. 
    • Zij verwarmden. 
     Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142