vervoeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vervoeren
vervoerde
vervoerd
zwak -d volledig

vervoeren

  1. overgankelijk personen of objecten naar een andere plek brengen
    • Het toestel kwam uit het Oostenrijkse Innsbruck en vervoerde dertien Nederlanders die letsel hadden opgelopen bij een uitglijder op de skipiste. 
     'Monsieur Point was erg goed in marketing. In die tijd lieten veel mensen zich vervoeren door een chauffeur. Hij beloofde de chauffeurs een gratis maaltijd als ze hun baas naar zijn restaurant zouden brengen', zegt Henriroux.[1]
  2. (figuurlijk) in emotionele zin meeslepen, overweldigen, buiten zichzelf brengen, uit zijn gewone doen brengen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vervaren

vervoeren

  1. meervoud verleden tijd van vervaren
    • Wij vervoeren. 
    • Jullie vervoeren. 
    • Zij vervoeren. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be