vervoerbewijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·voer·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vervoer en bewijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vervoerbewijs | vervoerbewijzen |
verkleinwoord | vervoerbewijsje | vervoerbewijsjes |
Zelfstandig naamwoord
het vervoerbewijs o
- een plaatsbewijs voor een openbaar vervoermiddel
- Vanaf 5 juli 2010 kunt u de toegangspoortjes in de Brusselse metro alleen nog met een vervoerbewijs openen.
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een plaatsbewijs voor een openbaar vervoermiddel
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord vervoerbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.